Selecteer een pagina

Graag delen we met u een aantal blogs en reacties over de thermometer Stichtse Vecht.

Wederom een leerzame en kleurrijke blog van Tim Robbe op sociaalweb

Hoe merk ik goede initiatieven van burgers op?

Een van de uitgangspunten van de decentralisaties is het “kantelen”. Het kantelen van gemeenten, van instellingen, maar ook van inwoners. In plaats van de inwoner te zien als cliënt met recht op zorg, moeten wij de inwoner zien als een persoon met een bepaalde behoefte. Wat je van al dat gekantel (en het kantelen zelf) ook vindt, het leidt wel tot gemeenten die op zoek zijn naar inwoners die ook vooral zelf dingen doen (waar je ook weer van alles van kunt vinden).

Schermafbeelding 2015-03-16 om 14.54.22
In dat geval zijn echter formele voorzieningen (maatwerk of algemeen) niet meer nodig. Inwoners zijn dan zelfredzaam, ze participeren maatschappelijk en ze kosten ook nog eens geen of minder geld. Burgerinitiatieven lijken echter vooral nog initiatieven van de gemeente, zo luidt de kritiek. Naar mijn mening klopt die kritiek. Te vaak nog doet de gemeente een uitvraag of komen instellingen met ideeën. Dat is vooral omdat de overheid zich nog onvoldoende organiseerde om inwoners die echt zelf dingen regelen te “zien”. Ze vallen buiten het zichtveld (de “radar”) van de gemeente en de structuren die zij opzette de afgelopen jaren. De vraag is dus hoe zo’n radar eruit zou kunnen zien. Mijn antwoord is dat gemeenten in ieder geval de wijkteams (wij hebben ze nu toch) in stelling brengen, dat zij gebruik maken van brainstormsessies tussen professionals en inwoners en professionals onderling en dat zij meer gebruik maken van ICT. Het centraal coördineren en “duiden” van de signalen die gemeenten opvangen geeft zicht op kansrijke initiatieven van inwoners zelf.

Het grootste deel van de gemeenten werkt sinds 1 januari 2015 met wijkteams. Die komen in vele varianten voor. De effectiviteit en efficiënte ervan is (nog) niet altijd aantoonbaar. Zelf ben ik ook kritisch op het fenomeen wijkteams. Niettemin, als wij ze dan hebben, laten wij ze dan ook goed gebruiken. Een van de functies die wijkteams kunnen vervullen is die van (een onderdeel van) de “radar”. Signaleren is een kernfunctie voor veel wijkteams, maar dan vooral om te zien wat “fout” gaat bij inwoners. Zodat snel opschaling mogelijk is naar zorg en ondersteuning die nodig is. In een enkel geval verstaan gemeenten en wijkteams onder signalering al het signaleren van ontwikkelingen in een wijk. Maar dan toch nog vooral gericht op wat er “fout” gaat. Het beoordelingskader van wijkteams aanvullen met positieve elementen kan leiden tot verhalen over dingen die goed gaan. Waarvan dan in ieder geval sprake is als inwoners zelf zaken oppakken. Dit betekent wel dat de medewerker in het wijkteam ook inwoners zal moeten aanspreken die in eerste instantie helemaal geen vraag (lijken te) hebben. Dat deze eens een gesprekje voert met de supermarktmanager, het groepje ouderen op het bankje, de glazenwasser die je toevallig tegenkomt, et cetera. Geen lange gesprekken, maar gewoon even checken: wat gebeurt er rondom(!) de (in)formele netwerken van zorg en ondersteuning in een gemeenschap. En uiteraard registreren als daar mooie voorbeelden van burgerinitiatieven tussen zitten.

In een aantal gemeenten organiseert men bijeenkomsten voor professionals en inwoners en voor professionals onderling. Die bijeenkomsten kennen hele exotische namen zoals “casus-overleggen”, “versnellingssessies”, “ontmoetingsdagen”, et cetera. Op deze dagen gaan deelnemers semigestructureerd in gesprek over hun ervaringen met zorg en welzijn in een gemeenschap. Door deze bijeenkomsten niet te veel in een format te gieten kunnen deelnemers, zoals dat heet, “vrij associëren”. Vanuit het delen van ervaringen komen dan gebreken in het voorzieningenniveau naar boven. Maar de organisator kan ook vragen naar positieve signalen. En in die positieve signalen kunnen initiatieven ontstaan van inwoners om bepaalde zaken op te pakken. Of een initiatief van inwoners is het positieve signaal zelf. Dat kan natuurlijk ook. Ook hier is weer van belang dat de organisator van deze bijeenkomsten (vaak de gemeente), de signaleren registreert en opvolgt (indien nodig).

Tot slot kunnen gemeenten veel meer gebruik maken van ICT. Stichtse Vecht is een burgerthermometer begonnen. Een van de beste voorbeelden hoe ICT kan bijdragen aan het geven van betekenis aan ervaringen die inwoners van een gemeente willen delen. Inwoners kunnen zelf op een website een verhaal plaatsen en dat verhaal “duiden”. Is het voor andere inwoners, voor ondernemers of voor de gemeente? Gaat het om wonen, zorg, welzijn, economie? Gaat het om een probleem, een oplossing of gewoon een mening? Door voortdurend veel verhalen te verzamelen, ontstaan patronen in die verhalen. En die patronen kunnen signalen opleveren voor de gemeente. Wederom signalen die negatief kunnen zijn. Dat bijvoorbeeld blijkt dat in een bepaalde wijk de veiligheid maar niet wil verbeteren. Of dat de wijkteams daar onvoldoende zichtbaar zijn. De signalen kunnen echter ook weer positief zijn uiteraard! En een van die signalen kunnen weer initiatieven van eigen inwoners zijn. Mensen die zelf dingen regelen, zijn vaak mondig en willen dus best ook hun (positieve) verhaal kwijt. Overigens kan een goed initiatief van inwoners ook verscholen zitten in negatieve signalen (dat inwoners actie ondernemen waar ondernemers en gemeenten “het laten liggen”). Een investering op meer interactieve ICT is nodig, alsook een gemeente die zich kwetsbaar wil opstellen. Verhalen hebben impact.

De signalen van wijkteams, uit ontmoetingen en uit ICT toepassingen moet de gemeente wel centraal coördineren en “duiden”. Anders blijven informatiestromen naast elkaar lopen en duidt men niets. Signaleren verwordt dan tot een instrument voor ad hoc handelen. Vooraf moet men dan ook goed nadenken over wat een succesvol initiatief van inwoners nu eigenlijk inhoudt. En hoe deze “naar boven komen” in verhalen van wijkteams, inwoners en professionals. Daarbij kunnen gemeenten ook zoekend aan de slag. Dat betekent dat zij eerst een periode gewoon signalen verzamelen, kijken welke daarvan de aangever zelf als positief ervaart en zo een beoordelingskader opbouwen (en onderhouden!). Om patronen te ontdekken en echt succesvolle initiatieven van inwoners te ontdekken en te waarderen (wat ook kan betekenen: ervan af te blijven!), is wel centrale coördinatie en duiding noodzakelijk.

Het nieuwe sociale domein wil dat wij allemaal kantelen: gemeenten, instellingen en inwoners. Daar hoort bij het waarderen van inwoners die zelf initiatieven ontwikkelen waardoor formele voorzieningen niet meer nodig zijn. Gemeenten “zien” deze initiatieven echter nog onvoldoend omdat zij geen “radar” hebben georganiseerd. Dit “radar” kunnen gemeenten ontwikkelen door centraal gecoördineerd signalen uit de gemeenschap te duiden. Die signalen kunnen zij ophalen via wijkteams, ontmoetingsdagen en ICT toepassingen.

http://www.sociaalweb.nl/blogs/hoe-merk-ik-goede-initiatieven-van-burgers-op

thermometer  sv def 2

Daarnaast nog een korte reactie van Peter de Kock op zijn blog over nieuwe tecnogie end e manieren hoe burgers meer invloed kunne krijgen.

Ik volg sinds kort het project ‘de thermometer van Stichtse Vecht‘, een nieuwe manier om te monitoren wat er werkelijk in een gemeenschap speelt. Het is zeker niet het ei van Columbus maar wel samen met heel veel andere experimenten op dit gebied de opmaat naar hoe we in de toekomst samen beslissingen nemen.

Heeft u nog leuke nieuwsfeiten over de thermometer van Stichtse Vecht? deel ze met ons!
En Tim en Peter bedankt voor jullie blogs en reacties.