Selecteer een pagina

Soms kom je een column tegen, die je al in de titel aanspreekt. Verscheur de grenzen tussen overheid en samenleving klinkt misschien wat agressief, maar op gemeente.nu legt Jan de Ginkel uitstekend uit hoe de overheid als een gevangene vast zit in haar eigen systeem:

We zijn gevangenen van onze eigen moeizaamheid om ons werkelijk te verstáán met de zich herijkende context. Het lokale systeem van raad, college en organisatie – let wel: een beter systeem is er nauwelijks – is gericht op uniformering, gladstrijken, de spanning wegmasseren, harmonie, stabiliteit. Er heerst een cultuur van inertie. Het systeem is in essentie opgebouwd uit moeilijk tastbare patronen en intersubjectieve relaties, die elkaar wederzijds in de houdgreep hebben in een subtiel spel van succesvol balanceren.

Houdgrepen zijn nooit lang vol te houden en dus is een transitie onvermijdelijk. Jan schrijft erover:

Lot en uitdaging is nu om in de spanning te gaan staan op de grens van samenleving en eigen systeem. De spanning op te zoeken, te organiseren zonodig. Vernieuwing komt immers altijd alleen tot stand daar waar het voltage de systeemgrenzen verscheurt. Echte interactie met de samenleving betekent dat ook de overheid zich herijkt aan de energie en krachtenvelden buiten de deuren van de zelfgekozen cel.

Images of organization

Die zelfgekozen cel komt ons zeer bekend voor. In de jaren negentig schreef Gareth Morgan’s in Organisational Metaphors al over verschillende organisaties:

Some organisations are psychic prisons in which people are trapped by their mindsets

De verschillende metaforen van Morgan verleiden je tot het nadenken over waarom de overheid op dit moment moeite heeft om aansluiting te vinden met de transitie in de samenleving. We zien het gebeuren maar toch houden overheden vast aan de meer traditionele manieren om de samenleving te verbinden aan de (werkwijze van de) overheid in plaats van aansluiting te maken op energie, ideeën, kennis en kunde, bewegingen en kracht van de samenleving in beweging.

Het start bij luisteren naar en waarderen van de kracht van de samenleving

Burgerparticipatie, burgerkracht, inspraak zijn een paar van de momenteel populaire begrippen die – ontdaan van opsmuk – uitgaan van een hogere macht waarin lagere machten mogen meedoen of meepraten. Zo niet bij taaie vraagstukken. Daar is geen hoger of lager, daar gaat het om interesse, bijdrage, van de plek komen. Taaie vraagstukken kennen geen hiërarchie of macht, vandaar dat overheden gewoon op gelijke voet meedoen. Na het geven van de opdracht is iedereen gelijk. Jan zegt:

Het onvermoede waarderen, het onverwachte omarmen, het afrekenen even achterwege laten. Een onzekere raad, een college in verwarring en een zoekende organisatie zijn de voorwaarden om maatschappelijke variëteit toe te laten.

De overheid moet meer gaan participeren in de samenleving. Participeren wil hier zeggen: meedoen als gelijkwaardige partner. De overheid wordt dus geen bestuurder of beslisser maar functioneert vooral als “naastheid” of “nevenheid”.

Jan, bedankt voor je bevrijdende column.